Trots op het maatwerk in de faseplannen

De uitbraak van het coronavirus en alle maatregelen die daarop volgden, hadden grote invloed op de manier waarop de centrale cliëntenraad (CCR) en de lokale cliëntenraden (LCR) hun werk konden doen. Niet alleen de werkwijze werd aangepast, óók stonden er totaal nieuwe onderwerpen op de agenda, zoals de ontwikkeling van de verschillende faseplannen. Lex Janse, voorzitter van de CCR is onder de indruk van de hoge mate van professionaliteit die de medewerkers van Gors aan de dag legden. Functionaris medezeggenschap Alette Torretta-Gerrits beaamt dit. “De aanpak van Gors werd landelijk een voorbeeld voor andere organisaties. Ik ben trots op Gors.”

Het was even schakelen toen in maart onverwachts het besluit kwam dat alle locaties dichtgingen en bezoek niet langer welkom was. Ook voor de CCR hadden deze maatregelen consequenties, vertelt Lex. “We waren gestart met rondetafelgesprekken tussen leden van de centrale cliëntenraad en de lokale cliëntenraden. Het doel daarvan was het heel lokaal ophalen van informatie over zaken als zorg, ontspanning en maaltijden. De afgekondigde maatregelen dwarsboomden dit. Ook vergaderen met de cliëntenraad zelf was lastig. We hebben nog twee à drie keer vergaderd vanuit buurthuis De Pit in Goes, waarbij we de anderhalve meter afstand in acht konden nemen, maar dat werkte niet ideaal. Daarop besloten we om de raad in kleine groepen op te delen, gekoppeld aan specifieke onderwerpen. Die werkwijze was voor iedereen acceptabel en pakte ook in de praktijk goed uit.”

Van generiek naar maatwerk aanpak
Alette legt uit dat gelijktijdig ook de coronamaatregelen aandacht vergden. “In eerste instantie werden in maart direct heel generieke maatregelen genomen. Die kwamen kort gezegd neer op: alles dicht. Een eerste faseplan zag toen het licht, waarbij gewerkt werd met de stoplichtkleuren groen-oranje-rood. Gaandeweg is de knop omgezet naar een faseplan op maat, waarbij het welzijn van de cliënten veel meer centraal stond. Dat was medio september. Dit hield in dat er één plan was, dat als een soort parapluplan gold voor de totale organisatie. Daaronder hingen de locatiefaseplannen. Het spreekt voor zich dat de CCR zich boog over het overkoepelende plan van het corona-managementteam en de LCR over het desbetreffende locatieplan. Pas na het akkoord van een locatie trad het plan in werking.”

Ruimte voor diversiteit
Lex vertelt dat de CCR bijzonder blij was met deze nieuwe aanpak. Het bood veel meer ruimte om rekening te houden met de grote diversiteit aan leefgroepen en cliënten binnen Gors. “Met deze nieuwe plannen kon maatwerk worden geleverd. Bovendien, een coronabesmetting op locatie A had niet direct gevolgen voor locatie B. Hierdoor hadden veel minder cliënten last van de coronamaatregelen. Ook door ouders en familie werd dit maatwerk positief ontvangen. En natuurlijk door cliënten en medewerkers zelf. Opvallend was dat zij, bij de bespreking van de locatiefaseplannen, soms zelf aangaven strengere regels te willen stellen dan aanvankelijk bedacht. Eigenlijk was de coronapandemie in dat opzicht ook een geluk bij een ongeluk: het startte een mooi proces van medezeggenschap.”